Mogelijk kartelvorming in de maritieme archeologie in Nederland?

Ik ben momenteel bezig met het onderzoeken van deze nogal interessante vraagstelling.

Nederland is een klein land en aan maritieme archeologie is weinig aandacht besteed in het verleden. Het is duidelijk dat deze markt sinds enkele jaren meer aandacht krijgt. Toch lijkt het erop dat deze markt sterk aangestuurd wordt door een kleine groep die daarmee de touwtjes stevig in handen lijken te hebben. Tijdens mijn onderzoeken kwam ik diverse eigenaardigheden tegen en heb ik voorzichtig moeten concluderen dat ik niet heb kunnen vaststellen dat dit in Nederland niet aan de orde zou kunnen zijn; echter zijn er wel aanwijzingen dat er tussen de diverse partijen intensief wordt samengewerkt. Daarnaast heb ik kunnen vaststellen dat er veel invloed wordt uitgeoefend om bepaalde zaken die in Nederland gebeuren niet aan de grote klok te hangen. Dit is mij ook diverse keren overkomen. Er werd mij zelfs eens medegedeeld door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed dat als ik bepaalde bewijsmaterialen naar buiten zou brengen,ik ook medeplichtig zou zijn aan de wandaden in het bewijsmateriaal. Ook kreeg ik de opmerking ‘Zijn we nu nog niet van je af?!’ naar mijn hoofd geslingerd. Dit verbaasde me enorm, omdat ik al vele jaren met hun te maken heb. Je zou denken dat ze zich inmiddels realiseren dat ik vragen niet zomaar afsluit, alleen omdat zij deze niet willen beantwoorden!

Ik ben vrij robuust en niet gevoelig voor bedreigingen en weigeringen. Ik kan echter begrijpen dat veel mensen en bedrijven mijn dikke huid niet hebben en er de voorkeur aan geven zich eerder terug te trekken dan te volharden. Ik geloof ook dat deze benadering me niet veel vrienden maakt. Ik ben echter van mening dat de samenleving baat heeft bij transparantie op dit gebied. Zelfs minister Van Engelshoven gaf op 1 maart 2018, in antwoord op parlementaire vragen van SP-leden Kwint en Beckerman, een heel duidelijk antwoord op de vraag: ‘Aan wie behoort volgens u ons archeologisch erfgoed toe?’. We zijn het er allemaal over eens met de minister dat ‘Het archeologisch erfgoed behoort toe aan ons allemaal.’ Dat zou je wel willen denken, toch?

Misschien wel het belangrijkste recht om op te komen voor mijn overtuigingen, is het recht op vrijheid van meningsuiting (Grondwet Artikel 7; Wetboek van strafrecht artikel 111-113, 131, 132, 137cde, 261, 262 en 266.)

In september 2017 heb ik een gesprek gehad met het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, waarin ik een aantal zaken heb voorgelegd en gevraagd heb om de Tweede Kamer goed in te lichten. Ik ben van mening dat de Tweede Kamer niet volledig is ingelicht en heb besloten om dan de Kamer zelf maar te voorzien van feiten. Zodat Kamerleden zelf een evenwichtig oordeel kunnen vormen met alle beschikbare informatie. Ik probeer nog steeds te doorgronden wat de beweegredenen waren van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap om een onvolledig beeld naar de Kamerleden te schetsen.

Het onderzoek is ingewikkeld en verloopt moeizaam vanwege procedures die op verschillende manieren worden vertraagd. Gelukkig komt er veel belangrijke informatie binnen uit verschillende bronnen en ik hoop voor het eind van dit jaar mijn rapport voor de Tweede Kamer klaar te hebben.

Wordt vervolgd…