
Oorlogswrakken voor de kust van Helgoland
Op 28 augustus 1914 zonken in de Noordzee vier Duitse oorlogsschepen in de strijd tegen de Britse marine. Roofduikers plunderen de wrakken – wat onderwaterarcheologen nu willen voorkomen.
SPIEGEL online, door Julia Köppe
Donderdag 30-08-2018
Op een gegeven moment wist niemand meer op wie hij eigenlijk aan het vuren was. Vlakbij Helgoland treffen Duitse en Britse oorlogsschepen elkaar op 28 augustus 1914 – bij extreem slecht zicht. De Eerste Wereldoorlog was net begonnen en beide landen vochten voor het eerst met elkaar in een zeeslag. Voor de keizerlijke marine werd de strijd een ramp.
In de ochtend van 28 augustus hadden Britse onderzeeërs verschillende Duitse torpedobootjagers en torpedoboten, die voor de kust van Helgoland waren gestationeerd, in een hinderlaag op de Noordzee gelokt. De Duitse schepen waren duidelijk inferieur aan de Britten – en op hulp konden ze niet rekenen: de Duitse slagkruisers zaten vast in Wilhelmshaven, omdat ze bij laag water niet konden uitvaren.
Toen de mist nog dikker werd, heerste er chaos. De Britten mikten zelfs op hun eigen schepen vanwege het slechte zicht. Maar op het laatste moment merkten ze hun fout op en kon tenslotte de Duitse torpedoboot “V-187” in de tang nemen en doen zinken. Kort daarna zonken ook de Duitse kleine kruisers “Mainz”, “Ariadne” en “Cöln” door torpedo inslagen. 760 soldaten kwamen op de vier Duitse oorlogsschepen om het leven.
Sindsdien is bijna niemand meer geïnteresseerd in de gezonken schepen. Vermoedelijk zou dit tot aan vandaag het geval zijn, als Florian Huber geen video van de wrakken op YouTube had gezien – honderd jaar na hun ondergang.
“De wrakken zijn extreem kwetsbaar”
In de video kun je zien hoe Nederlandse duikers de wrakken plunderen, zelfs een vier meter lang luchtafweerkanon demonteren ze. “Dat irriteerde me helemaal”, zegt Huber. Hij is onderwaterarcheoloog en weet hoe waardevol gezonken oorlogsschepen voor onderzoek zijn, omdat ze getuigen van historische gebeurtenissen zoals de Eerste Wereldoorlog. “Bovendien zijn het oorlogsgraven. Ik zou toch ook niet op een militaire begraafplaats de ijzeren kruizen van de grafstenen afslaan”, aldus verontwaardigde Huber.
Samen met collega’s deed hij aangifte. Juridisch gezien zijn de schepen nog steeds eigendom van Duitsland en is het illegaal om ze te exploiteren. Maar roofduikers maken zich daar niet druk om, klaagt Huber. De video op YouTube laat duidelijk zien welke schade ze al hebben aangericht. Huber en zijn team besloten daarom om de toestand van de ter ziele gegane oorlogsschepen voor de kust van Helgoland te documenteren en hebben daarvoor geld van sponsors ingezameld. “Dit jaar hebben we de torpedoboot “V-187″ onderzocht”, zegt Huber.
Met behulp van geluidsmetingen hebben de onderzoekers eerst de zeebodem gescand en stuitten daadwerkelijk op een wrak, waarvan de locatie en afmetingen exact overeenkwamen met de torpedoboot “V-187”. Om er zeker van te zijn dat dit het schip was waarnaar ze op zoek waren, moesten de archeologen op een diepte van veertig meter naar de locatie duiken – een moeilijke taak.
Vanwege het getij hebben de onderzoekers slechts één uur per duik, anders is de stroming te sterk. Bovendien is het zicht in de Noordzee buitengewoon slecht. “Meestal kunnen we maar een of twee meter zien – als je überhaupt wat ziet”, zegt Huber.
“Toen wisten we het zeker”
Tijdens de duiken documenteerden de onderzoekers de staat van het wrak met hoge resolutie camera’s. Daarnaast borgen ze verschillende artefacten zoals een porseleinen bord en de hoes van een signaalpatroon uit de Eerste Wereldoorlog. “Eerst toen waren we er zeker van dat we het juiste wrak hadden gevonden”, zegt Huber.
De “V-187” is in het midden uit elkaar gevallen en zwaar beschadigd. Van de originele drie torpedobuizen op het dek is er nog maar één over. De anderen zijn waarschijnlijk gestolen.
De archeologen zijn nog geen botten tegengekomen. “Ze bevinden zich waarschijnlijk in het schip en daarin duiken zou veel te gevaarlijk zijn”, zegt Huber. De duikers zouden hoe dan ook hels moeten oppassen. De Noordzee voor de kust van Helgoland zit vol met oude visnetten, waarin ze gemakkelijk gevangen kunnen worden.

Hoe een stoker als enige overleefde
De archeologen vergelijken hun onderzoeksresultaten met geschreven tradities. Keer op keer komen ze persoonlijke verhalen tegen zoals die van Adolf Neumann, die als stoker diende en de enige was van 500 soldaten die het zinken van de “Cöln” overleefde.
Neumann dreef drie dagen in de Noordzee voordat hij werd gered. Hij had zich vastgeklampt aan het wrak van een sloep samen met andere overlevenden, zei hij na zijn redding. Maar de soldaten gingen een na de ander ten onder, totdat alleen Neumann overbleef.
“Het is onze taak om de wrakken en de bijbehorende verhalen te behouden”, zegt onderwaterarcheoloog Huber. Daarom komen hij en zijn team volgende zomer terug. En over een verder succes kunnen de archeologen zich verheugen: de politie heeft de huizen van de Nederlandse roofduikers doorzocht en verschillende vondsten uit de oorlogswrakken bij Helgoland veiliggesteld. Die gaan nu naar het Militair Museum in Dresden.
Samengevat: tijdens de Eerste Wereldoorlog zonken op 28 augustus 1914 vier oorlogsschepen van de Duitse keizerlijke marine voor de kust van Helgoland. Keer op keer werden ze geplunderd door roofduikers. Onderwaterarcheologen documenteren nu de toestand van de wrakken om zo veel mogelijk informatie vast te leggen.