Artikel geschreven door Annie Rickard, nabestaande van commandant Harrington Douty Edwards DSO van HMS E5, vergaan tijdens de Eerste Wereldoorlog boven Schiermonnikoog op 7 maart 1916. Het artikel is gepubliceerd in een regionaal huis-aan-huis magazine die gratis in en rond Silverstone, Verenigd Koninkrijk bezorgd wordt.
Silverstone News & Views – Issue 237 – October 2018
Genealogie is een fascinerende hobby. Vele jaren geleden begon ik mijn stamboom te onderzoeken. Eén tak die boven de anderen uitsprong, was de tak van mijn betovergrootvader en zijn broers en zussen. Tijdens het zoeken naar zijn neefjes, geboren in West-Indië, kwam de Eerste Wereldoorlog in beeld. Donald William Edwards, op zoek naar opwinding, ruilde zijn koerierspositie bij de Royal Engineers in voor de sensatie van het spotten in de RFC (Royal Flying Corps). Dit leidde helaas in een Sopworth Strutter tot zijn dood op de Frans/Belgische grens waar hij en zijn Canadese piloot werden neergeschoten. Zijn oudere broer, Harrington Douty Edwards, bracht zijn hele, maar korte, leven door in de marine. Zijn laatste plaatsing was als commandant op HMS E5. E5 verdween op 7 maart 1916; er was niets echt bekend over wat er met hem en zijn 28 bemanningsleden was gebeurd.
In 2016, 100 jaar en 6 maanden later, tijdens een duikexpeditie in de vaargeul vlak voor de Nederlandse kust werden de overblijfselen van de duikboot en de laatste rustplaats van Harry en zijn bemanning ontdekt. Het ontsnappingsluik was open en liet zien dat ze een ontsnappingspoging hadden gedaan.
Na deze ontdekking begon ik te corresponderen met de persoon die deze duik had georganiseerd en leerde enkele zeer verontrustende feiten kennen over onze marine-oorlogsdoden. Tientallen brieven, e-mails en FOI-verzoeken later, is de situatie duidelijk geworden en het is een zeer trieste en verontrustende.
De marine heeft volledige verslagen van schepen die tijdens de oorlogen verloren zijn gegaan. De wrakken en de laatste rustplaatsen worden echter niet automatisch beschermd tegen plundering en berging in internationale wateren. Er zijn lokale wetten en verdragen die het verwijderen van voorwerpen uit deze wrakken verbieden; een “kijken, niet aanraken” benadering. Ze hebben echter niet de juridische status van een Oorlogsgraf, ondanks dat er zich soms nog steeds menselijke resten bevinden van degene die verloren zijn gegaan. Ze staan bekend als de “Laatste rustplaats” die geen wettelijke status heeft en dat betekent dat ze niet dezelfde bescherming hebben (en wereldwijd respect) als graven op land in Europa en het Verre Oosten. Ze staan niet onder de bescherming van de CWGC (Commonwealth War Graves Commission) omdat ze niet kunnen worden onderhouden. Ze zijn overgeleverd aan degenen die belast zijn met de handhaving van de lokale wetten en de naleving van internationale verdragen … en van “sportduikers” die zich niet aan de regels houden.
Lokale wetten en internationale verdragen werken heel goed als er handhavingsprocessen zijn om diegene te vervolgen die betrapt zijn met artefacten uit oorlogswrakken in strijd met de lokale wetgeving. Wij, in het Verenigd Koninkrijk, zijn vrij goed in het bestraffen van degenen die de wet overtreden zoals de recente verhalen over de plunderaars in Kent bevestigen. Andere Europese landen zijn echter niet zo effectief en ondanks hun inzet voor regels, richtlijnen en wetten en met duidelijk, zichtbaar bewijs van wandaden, hebben ze consequent nagelaten om de wet te handhaven. Dientengevolge blijven veel artefacten en items, omhoog gebracht uit oorlogswrakken uit andere landen, tentoongesteld in privé-vitrines en bij cafés in Nederland in plaats van gerepatrieerd te worden naar het Verenigd Koninkrijk als het soevereine eigendom dat ze zijn. De MOD (Ministerie van Defensie) is op de hoogte en heeft zijn gedachten geuit. Historic England is op de hoogte. De Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed is op de hoogte, en het Nederlandse ministerie van Cultuur is op de hoogte. Vanwege het gebrek aan conservering/behoud zijn sommige items verslechterd (door blootstelling aan de lucht) en zijn ze voorgoed verloren. Deze artefacten blijven in Nederland in een vacuüm van de bureaucratie zonder dat er onmiddellijk actie wordt ondernomen om ze thuis te krijgen of degenen die hen omhoog gebracht hebben te straffen. De wielen draaien heel langzaam in overkoepelende overheidsafdelingen!
Wanneer je in stilte respect toont, gedurende twee minuten op 11 november en nadenkt over degenen die vochten en stierven voor onze vrijheid; thuis, bij een oorlogsmonument of kerkdienst, onthoud die verloren zielen op de zeebodem die niet in vrede kunnen rusten, zelfs niet in de dood, totdat hun oorlogsgraven worden beschermd tegen illegale plundering.
Als je wilt dat oorlogsgraven onder water een wettelijke status krijgen met automatisch recht op bescherming, ongeacht waar ze rusten, of als je graag zou zien dat er meer werk wordt gedaan om de oorlogsgraven onder water te beschermen en/of standaard alle gestolen artefacten van oorlogswrakken te repatriëren, neem dan in het Engels contact op met Andrea Leadsom, parlementslid voor South Northants en Gavin Williamson, Staatssecretaris van Defensie.
Bron: https://www.silverstonevillage.org/news/2018/10/silverstone-news-and-views-october-2018